Warmtebronnen koppelen aan het warmtenet in vier stappen
14-03-2019 |
Wij willen graag een duurzaam en betaalbaar warmtenet aanleggen. Om dat voor elkaar te krijgen is het nodig om te starten met een warmtebron die gemakkelijk regelbaar is en tegelijkertijd duurzaam, zoals biowarmte. In de toekomst willen we graag meer warmtebronnen koppelen aan het net. Dat gaan we in 4 stappen doen.
Stap 1 – Biowarmte
Biowarmte is een mooi voorbeeld van een beschikbare (er is genoeg van in de omgeving), regelbare (je kunt het zelf aan- en uitzetten) en betaalbare warmtebron. Net als een gasketel kun je een biowarmte-installatie instellen. Dat maakt de installatie geschikt als warmtebron tijdens de startfase van het warmtenet en later als oplossing voor piekbelasting (wanneer er een grote warmtevraag op het netwerk is). Biomassa is CO2-neutraal en niet CO2-vrij. Dat betekent dat er wel CO2 vrij komt bij verbranding, maar niet meer dan er ook weer opgenomen wordt. Het is een kringloop.
Stap 2 – Restwarmte
Restwarmte is warmte die vrijkomt bij een industrieel proces. Zo wordt een afvalproduct omgezet in een grondstof. Warmtebedrijf Amersfoort is in gesprek met de rioolzuivering. De rioolzuivering creëert rioolslib, welke zij gebruiken om te vergisten. Het vrijgekomen gas wordt verbrand. Daarmee wordt elektriciteit opgewekt die het rioolbedrijf nodig heeft voor waterzuivering. De bij verbranding vrijgekomen warmte kan worden gebruikt in het warmtenet.
Stap 3 – Aardwarmte
Aardwarmte is een heel mooie CO2-vrije warmtebron. Een aardwarmtebron creëert een stabiele stroom van warmte die nauwelijks regelbaar is. Voor een zinvolle exploitatie van een aardwarmtebron is het daarom noodzakelijk dat de geproduceerde warmte rechtstreeks afgegeven kan worden, bijvoorbeeld aan een groot warmtenet. Wanneer een warmtenet voldoende omvang heeft – en er een oplossing beschikbaar is voor de piekbelasting – is aardwarmte de ultieme warmtebron.
Stap 4 – Nu nog onbekende warmtebronnen
De kans is groot dat er over een jaar of tien nieuwe energiebronnen beschikbaar zijn die op een andere manier warmte creëren. Zolang deze energiebronnen op een duurzame manier aan hun warmte komen, zijn zij welkom om een bijdrage te leveren aan het warmtenet. Nieuwe bronnen zijn bijvoorbeeld: aquathermie, riothermie, asvaltthermie. Stuk voor stuk veelbelovende technieken, maar deze moeten nog ontwikkeld worden voor grootschalige toepassing. Door een groot warmtenet aan te leggen, verhogen we de kans dat deze succesvol doorontwikkeld kunnen worden. We creëren immers vraag.
Rond het einde van fase 4 zal de biowarmte-installatie afgeschreven zijn. Warmtevraag en beschikbare warmtebronnen bepalen dan of er een noodzaak is om een nieuwe installatie aan te schaffen.